Het is een zeldzaam moment. Slechts één keer per jaar gaan in Berlijn de sluizen open voor de Berliner Stadsdurchfahrt. Op vrijdag 24 mei 2024 reizen Tekla Admiraal – Kok, Beatrice Marttin, Feite Hofman, Frank Admiraal, Rita Winters, Jose Versteegh, Feite Hofman, Paul Kamps en Maaike van den Hoek af naar Berlijn om het mee te mogen maken.
We vertrekken vanaf het huis van Beatrice. Onderweg overhoren we elkaar de Duitse roeicommando’s. ‘Ruder! Fertigmachen zum Einsteigen. Frei weg!’
Om 16 uur rijden we door de poort van de Sportgruppe Wendenschloss in het voormalige Oost-Duitsland. Berlijn kent 63 roeiverenigingen, het merendeel gehuisvest in een meer dan grote villa met onderin het huis de boten en op de 1e verdieping de balzaal, de keuken, de zitkamer en het balkon en op de 2e verdieping de slaapkamer voor de toergasten. Het was vroeger gebruikelijk dat ieder bedrijf zijn eigen roeivereniging had. Onze vereniging was vroeger van het postbedrijf.
Detlef en Marianne zijn onze gastheer en – dame. We mogen plaatsnemen in de Dahme (vernoemd naar een zijarm van de Spree) en de Unstrut om de eerste 10 kilometer op te roeien naar de Treptower Rudergemeinschaft. Deze vereniging is morgen het startpunt van de grote tocht op zaterdag. We treffen daar Hunzeleden Cornelia en Klaas en laten ons vereeuwigen.
We laten de boten rechtopstaand (!) in het gras achter. De helft van het gezelschap vouwt zich dubbel in het Peugeootje 206 van Marianne voor een dodemansrit richting onze thuisbasis, de andere helft doet rustig aan met S-Bahn, tram en pontje. We kunnen kiezen uit apart of gemengd slapen. Zonder een woord te zeggen lopen we met de hele ploeg de slaapzaal voor acht personen in. Er is geen discussie over wie er in de stapelbedden gaat en zonder morren maken we met kinderlakens onze bedden op.
Op zaterdagochtend zeven uur krijgen wij als beginnende toertochtroeiers aan de ontbijttafel les in wat je mee moet nemen voor een tocht van 43 kilometer. Het blijkt dat een plak koek, roggenbrood, een ei en ruim voldoende brood ideaal is voor zulke toertochten. Leermeester Detlef kijkt later enigszins veroordelend naar het lunchpakket. Viel zu viel!
Terug bij de Treptower Rudergemeinschaft treffen we een chaotische bedrijvigheid van veel mensen die na hooswerk hun boot op tijd in het water willen krijgen. Deze roeivereniging was opgericht vanuit de bedrijfstak van de elektro-apparaten in de communistische tijd. De verenigingsleus sprak ons aan: Streckt Euch, Reckt Euch, Packt die Ruder!
Om 09.15 zijn we slag klaar en gaan we ‘Alles Vorwärts’ richting de Mühlendammer schleuse. Over de Spree varen we richting de binnenstad van Berlijn. Voorbij de Oberbaumbrücke is het normaal verboden voor roeiboten; hier hebben de rondvaartboten het voor het zeggen. Maar als gezegd, alleen vandaag, hebben roeiboten en kano’s, het rijk voor zich alleen. In de sluis ziet de rood met geel gekleurde reddingsbrigade toe hoe 63 boten een verval maken van 1.67. De sluisdeuren gaan open. Het magische moment is daar. We roeien langs De Muur, het Rotes Rathaus, de Fernsehturm aan de Alexanderplatz, Museuminsel, Bahnhof Friedriechstrasse en natuurlijk de Reichstag. Voor de Berliner Dom staan supports van FC Kaiserslautern die ons aanmoedigen. Deze avond wordt de bekerfinale gespeeld tussen FC Kaiserslautern en Bayer Leverkusen.
Er wordt geroeid in diversie combinaties, die we niet allemaal even goed kennen: C-5, C-6, Kerkboot, drakenboot. Ook scull-geriggerde achten zien we over de Spree glijden. Voor het moderne wasmachine gebouw(het Kanzleramt) maken we een stop aan een kade met brandnetels voor een lunch met roggebrood en eieren. De eerste 15 km hebben we in de benen. We vervolgen de Spree en varen onder de Lessing Brücke. Hier eindigt het stuk waar de roeiers vandaag het rijk alleen hebben.
En het is Kaiserwetter! Na de wijk Moabit komen wij in het Landwehrkanaal dat meteen al begint met de untere Schleuse om ons weer 1,75m hoger te kijken. De schrijvers van dit stuk verdienen hier hun examen midden-sluis! Wat volgt is een prachtig groene omgeving van het stadsdeel Tiergarten rondom de Berliner Zoo. Het is hier zeer lommerrijk; de giraffen laten zich echter niet aan ons zien. Er volgt een tweede stuurwissel en koffie in de Obernhafen. De sanitaire stop is ditmaal niet bij een boom aan de straat maar in het openbare ziekenhuis. We gaan weer door een sluis Obere Schleuse) en komen terug op bekend vaarwater. Frank stuurt in volle vaart recht op de imposante molecuulmannen en voorkomt ternauwernood een aanvaring met een verdwaalde kano. We koersen af op het startpunt van deze dag waar we gastvrouw Marianne afzetten die in haar 206 alvast naar huis rijdt.
De boot van Detlef, Frank, Paul en Jose heeft nu een lege plek maar genoeg power om een dubbelacht in te halen. De laatste kilometers wegen zwaar en we maken dankbaar gebruik van een rustmoment om het blauwe paleis van Claudia Pechstein te bewonderen. Voordat we toe zijn aan het beloningsbier wacht ons eerst nog wennen aan het regime van Marianne voor wat betreft het boot schoonmaken. Alle houten voetenbankjes moet eruit en apart gepoetst. We fêteren Marianne en Detlef bij een Italiaans specialiteitenrestaurant. Bij de koffie breekt de hemel en valt het water met bakken uit de lucht. Daarna kleurt de hemel rozerood. We kletsen een gesloten ijskraam weer open en eten smurfenblauw ijs (‘himmelblau’).
Dan is het tijd voor spelletjes aan de ronde tafel. We lossen moordzaken op en we schetsen schapen in de wei en transformeren kerncentrales tot moskeeën. Opgewonden gaan we naar bed. Detlef heeft gevraagd of we er oren naar hebben om de tocht op zondag in een overnaadse dubbel acht uit 1954 te maken!! Hoe bestaat het dat we dat ook nog mogen meemaken!
Frank en Feite klimmen zondagmorgen om zeven uur over een groot gesloten hek rondom de roeiclub om vers brood te halen. We smeren maar een paar boterhammen want er wordt ons lunch met vis in het vooruitzicht gesteld. Om negen uur is het moment daar. Als een Max Verstappen rollen we Doppel-8 op karretjes naar buiten. Wow, wat een prachtboot, een overnaadse acht uit 1954. We krijgen koolstofriemen mee van 3 andere boten. Later deze dag ontdekken we nog de 16 bijbehorende houten palen.
Net als de dag ervoor neemt iedereen organisch plaats In de Werner Seelenbinder, vernoemd naar een Duitse communist en een olympisch worstelaar die vanwege verzetsdaden in 1944 werd gefusilleerd. Alsof we nooit iets anders gedaan hebben roeien we met zestien bladen gelijk in spiegelglad water. De lucht is blauw en een zachte wind verfrist onze opgewonden hoofden. We passeren de brouwerij van BBB, de Berliner Bürger Braü en koersen naar het grootste meer van Berlijn. Midden op de Mügelsee is er een wissel van 5 naar stuur en vice versa.
We komen aan in Rahnsdorf, een idyllisch voormalig vissersdorpje gelegen in het meest oostelijk gedeelte van Berlijn. Deze roeivereniging was vroeger in handen van de luchtvaartsector. In het ‘landhuisclubgebouw’ treffen we glas in loodwerk van een in het lang geklede dame die schoonroeiend haar ogen ten hemel slaat en een reus van een stuurman die haaks op de boot staat.
Na de gerookte vis in het pittoreske dorpje bekijken we het botenhuis en maken we een overnameplan voor een nieuwe Hunze-dependance. We vervolgen onze weg over de Dämeritzsee naar Gosen Kanal. Dit wordt ook wel het Göringkanaal genoemd, de militair leider liet het graven om het vrachtverkeer ten tijde van de olympische spelen in 1936 om te leiden. Na het kanaal bereiken we de Seddinsee waar we dwars over de hoge golven richting Schmöckwitz scheren. In de schaduw pauzeren we met vijgen en een schommelende Feite bij de spoorwegroeivereniging. De lucht kleurt donker en maant ons in de boot.
Met stuur Tekla en slag Paul beginnen we rond 15 uur aan onze laatste etappe. Voordat we er erg in hebben doen we mee aan de Internationale Grünauer Regatta. We zijn ingeloot in baan 2. De boegen hebben niets gehoord maar begrijpen de bedoeling. Met een vliegende start leggen we al snel de eerste kilometer af. Dan geeft de slag het sein voor een fotomoment. Het 1000 meter bord dient vastgelegd te worden. Na 1250 volgt een tweede fotomoment voor de olympische tribune. Na een herstart met ¼, ½ en ¾ slag zetten we de eindsprint in om een eindtijd van 11.51 neer te zetten. De olympische tijd in 1936 was 6.50. Ze roeiden destijds in een gladde boot. En als we onze fotomomenten ook nog compenseren kunnen we niet anders stellen dan dat we olympisch goud geroeid hebben.
Thuis poetsen we jaren vuil van de boot. Weemoedig nemen we afscheid van de nu glimmende Seelenbinder. Detlef trakteert ons bier en Maaike, Jose en Frank zwemmen 33 kilometer uit de benen los. In drie dagen tijd hebben we 86,5 kilometer geroeid. De bonte avond vieren we met roggebrood, humus, camembert, weib und gesang. Onze bij aanvang wat stugge gastvrouw kan maar geen afscheid van ons nemen. Ze laat ons op maandagmorgenvroeg nog wel de trap poetsen voordat we in de auto stappen. Net als op de heenweg vindt Frank een mooie locatie weg van de snelweg voor de gezamenlijke koffiestop mit kuche. Ditmaal niet in een klein dorpje maar midden in Hamburg. En onderweg tekenen wij als debuterende meerdaagse toertochtroeiers dit verslag op, met hulp van medepassagiers Frank en Beatrice. Es war zu schön um wahr zu sein, aber wir haben es wirklich erlebt. Een mooier debuut aan een toertocht bestaat er waarschijnlijk niet!
Paul Kamps en Maaike van den Hoek
NB Boekentip: De Jongens in de boot van Daniel James Brown. Het legendarische verhaal van negen Amerikaanse jongens die deelnamen aan de Olympische Spelen van Berlijn in 1936.